Brief aan RBC-bestuur

Gepost door:Remy // 2009-11-04 00:00:00 // 4258 keer bekeken

Beste,

Met ontzetting vernam ik vandaag dat het voorbestaan van ons RBC wederom in gevaar is. De financile nood blijkt hoog te zijn, een beslaglegging door de Belastingdienst werd nipt voorkomen en de spelers moeten maar afwachten of ze hun salaris netjes op tijd zullen ontvangen. Een prettig vooruitzicht, voor hen die een gezinnetje onderhouden, zo net voor de feestdagen. In haaruitleg noemt Mascha Simons drie hoofdoorzaken: stagnerende economie, tegenvallende recettes en gespreide betalingen van sponsor- en tv-gelden. Ik nam graag de gelegenheid te baat hier enkele kanttekeningen bij te zetten.

Ik wil beginnen met de gespreide betaling van tv- en sponsorgelden. Ik begrijp niet hoe dit ervoor kan zorgen dat vaste lasten niet betaald kunnen worden. Aannemende dat ruim van tevoren bekend was dat deze gelden dit seizoen in kloeke delen overgemaakt zouden worden, bevreemdt het me dat hier de bedrijfsvoering niet op is aangepast. De tegenvallende recettes ende teruglopende sponsorinkomsten door een stagnerende economie zullen zeker een oorzaak zijn van liquiditeitsproblemen, maar worden zelf ook weer veroorzaakt door bepaalde factoren.

Het is niet gek dat Roosendalers het laten afweten. Zoals Jan Pollemans in september al liet optekenen: RBC is het contact met Roosendaal verloren. Dit is niet iets van de laatste tijd, maar een proces dat zich al jaren voortsleept. Toen RBC terugkeerde in het betaalde voetbal, in 1983, kwamen er geregeld achtduizend mensen kijken. In de loop der jaren is er onder de Roosendalers een groot cynisme wortel geschoten als het om RBC gaat. Dit gebeurde tijdens het bewind van Jan Pollemans. Toen ik begin jaren '90 voor het eerst bij RBC kwam, stond er een mooie ploeg met mannen uit de regio.Op de knusse Luiten deden ze vaak leuk mee, en hebben we mooie wedstrijden gezien. Rinus liep rond met frikadellen. RBC had nog echt een Roosendaals gezicht.

Inmiddels is het 2009 en heeft de club een andere naam, een ander logo, een ander wedstrijdshirt eneen ander stadion. In niks herinnert RBC ons nog aan de mooie volksclub die het was. Nee, RBC moest vooruit, mee in de vaart der volkeren. Nu is er met een stukje ambitie niks mis, maar wel als dit gepaard gaat met een benepen kruideniersmentaliteit. De echte, oude RBCers zagen we toen al niet meer in het stadion. Niks meer te zoeken. Toch ging RBC de hemel bestormen. De oude achterban keek het aan.

We hebben het gezien. RBC wilde verhuizen. Op een supportersavond eind jaren '90 spraken sommigen hun angst uit: is 5000 stoelen niet te klein? Nee, bezwoer Pollemans, want we hebben liever een vol stadion, en bijbouwen is technisch goed mogelijk en niet duur. Prima. Het nieuwe stadion was voor RBC-begrippen een koopje, meldde Pollemans. Logisch, de gemeente wilde best water bij de wijn doen. Die waren al lang blij dat ze een bestemming had gevonden voor een van de meest vervuilde stukken grond van Roosendaal. Door RBC uit Kalsdonk weg te rukken, raakte de club en zijn achterban nog verder van elkaar verwijderd. Als dank voor de hulp van de gemeente werd RBC voortaan RBC Roosendaal, en werd ons mooie logo vervangen door een afschuwelijk gedrocht van een afbeelding. Ondertussen waande ik mij bij thuiswedstrijden steeds in het stadion van RKC. Waarschijnlijk ging het me te snel. Eredivisie, daar moesten we zijn.

Gerrie Voets, Mario Molenaar en John van Gastel zagen we nooit meer, maar goed. Onder leiding van Maaskant kwamen we in de Eredivisie terecht. Eindelijk een vakman. Na de tweede promotie leek RBC uit te kunnen groeien tot een stabiele Eredivisionist. De kruideniersmentaliteit van Pollemans stond dit echter in de weg. Eerst vertrok Paul van der Kraan. Vervanger? Welnee, we maken gewoon onze persvoorlichter algemeen directeur a.i., voor een periode van meer dan een jaar. Toen Van Dijk ontslagen werd, kwam de oude makker van Meppelink Roks ons wel even naar de middenmoot loodsen. Belachelijke keuze, met degradatie tot gevolg. Blind voor vergelijkbare gevallen uit het verleden werd vol ingezet op directe promotie. We waren hard op weg, wederom onder leiding van Maaskant. Fantastisch voetbal, dat is wat we zagen.

RBC wilde toe naar een 'Engels model', van trainer en technisch directeur in 1. Uiteraard niet uit overtuiging, maar vanwege zuinigheid. Maaskant is een vakman, terwijl Meppelink vooral heel goed kon slijmen bij Pollemans. Na een ordinaire machtsstrijd werd de vakman weggestuurd, tot onvrede van vele spelers. Meppelink moest het gaan doen, werd de grote man. Uiteraard zonder succes, en dat lag echt niet aan die ene gemiste kans van Ten Heuvel. Maaskant had voor RBC kunnen worden wat Jans voor Groningen is, of Been voor Feyenoord. We hadden een vakman in huis, en hij wilde zich graag aan RBC committeren, maar Pollemans liet zijn oren hangen naar zijn kleine neef Meppelink. Cruciale blunder, geen promotie. Seizoen erop was een drama, maar Meppelink mocht veel te lang blijven zitten. Te duur om te ontslaan. De kosten op de lange termijn zijn groter. Het bleek de genadeklap voor RBC, een rol in de marge was voor ons het hoogst haalbare. Inmiddels stapelden financile problemen zich op, met Pollemans en Simons aan het roer.

Manfred Laros kwam saneren, met succes. Ondanks de puinhoop die Pollemans en Simons ervan gemaakt hadden mochten zij blijven zitten. Sterker: toen Laros vertrok werd Pollemans aangesteld als algemeen directeur, uiteraard met Simons als wereldvreemde souffleur.Hoe bestaat het? Wat moet er gebeuren voor iemand wordt verzocht te vertrekken? Een klein jaar na het vertrek van Larosis het weer raak. Trots werd een topsportklimaat aangekondigd, maar ondertussen is van professioneel beleid geen sprake. De aangekondigde samenwerking met NAC en RKC kwam niet van de grond. Dan sla je een pleefiguur, zeg. Het trainingscentrum wordt verkocht, uit pure noodzaak. Heeft niks met beleid te maken, het is ordinair potverteren. We gaan in Bergen op Zoom trainen, omdat de faciliteiten daar allemaal zo goed zijn. RBC verkocht zijn ziel aan de hoogste bieder, zoals een hoer haar lichaam. Even op de fiets naar de training gaan kijken is er voor de AOWer niet meer bij. Het is puur opportunisme, dat nodig is doordat Pollemans en Simons er niet in slagen de exploitatie rendabel te maken. Loyaliteitsaandelen uitbrengen, van 1000 euro per stuk. Nog zo'n kunstgreep.

En dan slaat de economische recessie toe, en haken sponsoren af. Resultaten vallen tegen, dus het stadion is half leeg. Het is te makkelijk te wijzen naar de recessie en de resultaten als oorzaken hiervan. Het heeft er gewoon mee te maken dat Roosendalers niks meer om RBC geven. NAC heeft recent bekend gemaakt definitief financieel gezond te zijn, ook in deze tijd van recessie. Er zaten 12 duizend mensen toen ze aan begin van dit decennium onverhoopt degradeerden. Waarom? Omdat mensen trots zijn op die club.

Kunt U mij misschien vertellen waar wij als Roosendalers trots op zouden moeten zijn? Is het op die karakterloze schoenendoos waar we onze thuiswedstrijden spelen? Op de huisstijl van aanvallend en attractief voetbal? Op de herkenbare gezichten in de spelersgroep, die al jaren dezelfde spelers herbergt? Op het shirt, dat elk seizoen een metamorfose ondergaat en het meest weg heeft van een poetsdoek? Op het logo, bedacht door snelle marketingjongens maar ontdaan van dat prachtige kroontje? Op de manier waarop Simons en Pollemans de club representeren in de landelijke media?

Niks van dat alles. Waar wij Roosendalers trots op zijn, dat zijn mannen als Gerrie Voets. Wedstrijden als RBC- VVV, 5-1, 16 jaar geleden. John Mutsaers die er 25 in schoot. Of nog verder terug, wedstrijden op Kalsdonk tegen Velox. Van Osta, Vermunt, Van Oeveren, zelfs Appie Jurgens. De sfeer op de Luiten. Die ouwe frikadellenboer. We zien ze niet meer. Als ik tegen een oude Roosendaler zeg dat ik naar RBC ga, moet ik mezelf eerst verantwoorden. En terecht. Onder het bewind van Pollemans, met assistentie van zijn onvermijdelijke vazallen Simons, Van Gils,La Lau en De Jongh, is RBC ontnomen aan de mensen aan wie de club daadwerkelijk toebehoorde. Omhoog willen met de club, daar is niks mis mee. Waar wel iets mis mee is, is als mensen de club afpakken van de gemeenschap en deze vervolgens gebruiken als speelgoed, zonder dat zij weten waar ze mee bezig zijn.

Pollemans kreeg de leiding over de club ooit in de schoot geworpen toen Theo Mangnus plots vertrok. Hij zou enkele maanden aanblijven, maar inmiddels zijn we 15 jaar verder. In zijn tijd zijn we de facto niks opgeschoten op de ranglijst, verwijderd geraakt van de Roosendaalse gemeenschap en staan we op de rand van de afgrond. RBC is op sterven na dood, bestaat bijna niet meer. Niks van die mooie club waar ik als kwajongen met mijn vader heenging bestaat nog. De mensen die in die tijd nog het gezicht van de club bepaalden, lopen inmiddels rond over de amateurvelden van West-Brabant, en gniffelen wat.

Wordt het voor de verantwoordelijken Pollemans en Simons dan niet eens tijd op om te stappen?

Vriendelijke groet,
Eric Konings




Reacties

Er zijn nog geen reacties toegevoegd